multikulti.com:
'Passion' is the fourth CD output of Wacław Zimpel and at the same time the opening of his Undivided project. Undivided was founded as trio: Wacław Zimpel - clarinets, Mark Tokar - bass and Klaus Kugel - but sometimes it will be extended to quartet, quintet or sextet, inviting other musicians for specific realizations. In this case it's Bobby Few, an American pianist, for years living in Paris. In early sixties Bobby Few performed and recorded with Albert Ayler, but worked with Steve Lacy, David Murray, Alan Silva, Sabir Mateen, Daniel Carter and Frank Wright as well (last autumn he gave concerts with Undivided Quintet - a group extended by clarinetist Perry Robinson).
The Project was born during the Holy Week of 2009 as a concert program for audiences in Poznań, Toruń and Gdynia. The CD contains a concert recording from Dwór Artusa in Toruń.
'Passion' is Waclaw Zimpel's initiative and composer's work. Intrigued by passion performances and their musical style he decided to confront with their form and essence, existing from time immemorial in European high and peasant culture. Not all melodic themes were created by Zimpel (He admits in liner notes that some of the melodic themes were adopted or travestied from modern composers), but all arrangements and transcriptions are realized by him.
This music is not meant to express any religious experience. It rather express musician's reflection about existence, experience and meaning of agony in human existence, it is not their individual statement of belief.
by Wawrzyniec Mąkinia
Waclaw Zimpel - clarinetist, composer
He has graduated with mention I.J. Paderewski Academy of Music in Poznan - Poland in Prof. Zdzislaw Nowak's classical clarinet class. Zimpel studied also at Hochschule Für Musik und Theater in Hannover with Prof. Johannes Peitz. His musical ideas are focused on different forms of improvisation and classical music. He has collaborated extensively with major contemporary improvisers and composers, including Ken Vandermark, Bobby Few, Joe McPhee, Steve Cohn, Christian Ramond, Mikolaj Trzaska, Tim Daisy, Steve Swell, Dave Rempis, Klaus Kugel, Marcin Masecki, Raphael Roginski. His and Tim Daisy's project 'Four Walls' was announced 'CD of the year 2008' by polish internet jazz magazine 'Diapazon'.
Cuadernos de Jazz, * * * * *
El jazz hecho en Polonia, o si prefieren la escena polaca, ha sido y es una de las más fructíferas y rigurosas de Europa. A grandes rasgos, podría decirse que siempre han tenido sólidos motivos para investigar pero, al mismo tiempo nunca han descuidado la preparación y el conocimiento de los aspectos más elementales del jazz moderno y de la improvisación.
Undivided es originalmente un trío que se estrena discográficamente con este The Passion. Lo que ocurre es que a Wacław Zimpel, Mark Tokar y Klaus Kugel se les pueden unir una serie de colaboradores más o menos estables y que sintonizan bien con la visión musical de Zimpel. Por ejemplo, el también clarinetista Perry Robinson, el acordeonista Robert Kusiolek o, como es este el caso, el veterano pianista Bobby Few.
Al empezar a escuchar este disco, comencé a tomar apuntes hasta que casi sin darme cuenta había rellenado un par de folios de anotaciones. No cosas definitivas, sino anotaciones, ideas. A tal punto es interesante este disco, al menos para mí. Así que, como habría mucho de que hablar, voy a centrarme en un aspecto que me parece de gran importancia. La idea de Zimpel para este álbum fue la de recoger una tradición musical muy europea y que arranca desde la Edad Media. Se trata de las 'pasiones', una forma musical que le permitía relacionar esos 'textos' o formas de raíz cristiana con el dolor y el sufrimiento en un sentido más secular. Algo muy europeo, como pueden ver (para más INRI, Zimpel es polaco, lo que cuadra tanto con la cuestión del sufrimiento como con la religiosa). En base a esto, Zimpel ha seleccionado una serie de pequenos motivos musicales (desde el siglo XVII hasta el XIX y el XX) con los que juega como si de un tapiz se tratara. No se molesten en identificarlos, no se mencionan en el disco y algunos son tan breves que casi sería mejor hablar de micro motivos. Con todo, se reconoce, por ejemplo, la melodía del Dies irae de la Sinfonía fantástica de Berlioz, un motivo musical que el compositor francés extrajo de un canto gregoriano y que más recientemente empleó también Walter Carlos en el tema musical de los créditos del film El resplandor.
Y esto es sólo una parte, porque hay unas cosas que se me escapan por completo y es la manera en que presumiblemente esas 'pasiones' musicales, esos fragmentos de la historia musical y humana europea, se filtran y afectan al desarrollo y estructuras de las improvisaciones; que, también hay que decirlo, se plantean de un modo impecable, con una gran conciencia de lo que ha sido la improvisación en los últimos decenios.
Cansa un poco a veces oír hablar constantemente de lo distintivo del jazz europeo (y que conste que yo soy el primero), como si no fueran más que unas meras formas o estilos musicales agregados al jazz pero desprovistos de contenido y de historia, vaciados a fuerza de repetirlos mecánicamente. Bien, la idea a partir de la que aquí trabaja Zimpel vendría a restituir de un modo magistral ese 'contenido perdido'. Es una opinión, claro, pero me cuadra.
Como músicos, los cuatro son excepcionales. Zimpel es un clarinetista personal y con variados registros con ambos clarinetes. Tan pronto puede describir melodías relajadas y profundas como arremete con la furia más desatada. Forma parte de ese pequeno pero selecto linaje de clarinetistas excéntricos que inició Pee Wee Russell. El contrabajista Tokar es todo un descubrimiento, aunque ya lleva unos cuantos anos de actividad y forma parte, entre otros proyectos, de alguno de Ken Vandermark. A Kugel no lo vamos a descubrir ahora. Si hay un percusionista sólido y experimentado en la vanguardia y el free europeos, ese sin duda es él. Es además un baterista con un drive excelente, lo que puede comprobarse fácilmente escuchando como propulsa al grupo desde los platos. Y, finalmente, el invitado de excepción, un Few que está especialmente fabuloso esgrimiendo un estilo centrífugo, mercurial y sutil, hecho de sonidos en forma de pavesas multicolores. Capaz de crear sonidos ardientes o bien sostenes cristalinos (en algún momento recuerda a Tyner). Un disco extraordinario.
Germán Lázaro
Cuadernos de Jazz, septiembre-2011
kwadratuur.be - * * * * 1/2 / * * * * *:
Het lijden van Christus heeft in de loop der tijd aanleiding gegeven tot menig aangrijpend muzikaal tafereel. Die zogenaamde passiemuziek heeft ook op de Poolse klarinettist Waclaw Zimpel steeds veel indruk gemaakt. Zozeer zelfs dat hij een hoop muzikale thema’s uit deze werken, zowel oude als nieuwe, als uitgangspunt nam voor de eerste cd van zijn nieuw project Undivided.
Zimpel is voornamelijk klassiek geschoold maar deed in zijn nog prille carriere ook al heel wat ervaring op in het jazz- en improvisatiemilieu. Zijn recente samenwerking met drummer Tim Daisy (het album ‘Four Walls’) zorgde voor wat bescheiden internationale aandacht, maar met het groots opgezette ‘The Passion’ mikt de klarinettist duidelijk veel hoger. De plaat bestaat namelijk uit één lange suite onderverdeeld in zeven delen welke af en toe epische proporties aannemen. Maar ook met de samenstelling van zijn band steekt Zimpel de ambitie niet onder stoelen of banken. Naast bassist Mark Tokar zit er namelijk een oude bondgenoot van Steve Lacy aan de piano, Bobby Few. Drummer van dienst is niemand minder dan de ervaren Klaus Kugel, die zich al meermaals onderscheidde in Steve Swell’s Slammin’ the Infinite en het Theo Jörgensmann Quartet.
In tegenstelling tot wat men zou verwachten, weigert Zimpel te zeggen bij welke muzikale werken hij materiaal ging lenen. Daardoor zou naar eigen zeggen het plezier van de luisteraar worden vergald. Het muziekquizgehalte van deze plaat wordt daardoor weliswaar vergroot maar wie zich daar op concentreert mist heel wat moois. Echt bekende motieven, melodieën of thema’s zijn er trouwens niet te horen. Met uitzondering misschien van het Gregoriaanse ‘Dies Irae’, dat ondermeer ook het bekende thema vormt van ‘Songe d’une nuit de sabbat’ in Berlioz’ ‘Symphony Fantastique’.
Het muzikale resultaat heeft wat weg van spirituele freejazz, hoewel het project volgens Zimpel zeker niet is opgevat als iets religieus. Toch lijkt Undivided met zijn muziek op zoek naar iets “hogers”. Er wordt in de meeste stukken namelijk lang en beheerst opgebouwd via bezwerende patronen die uitmonden in heftige maar opvallend korte ontladingen. Het lijkt soms wel alsof Zimpel hiermee de clichés van freejazz en vrije improvisatie wil vermijden. Als basis dient het deels geleende en deels zelf gecomponeerde thematisch materiaal dat het tempo rubato-gewijs dicteert. De leden van het kwartet lijken daarbuiten op het eerste gehoor veel vrijheid te hebben maar de indruk van een strakke muzikale leiding is steeds aanwezig. Er zijn duidelijk enkele lijnen (en zeker niet alleen compositorische) waar niet buiten mag worden gekleurd.
Dat is misschien nog het best te horen in de manier waarop Bobby Few steevast openbloeit na een lange periode in het gelid te hebben gelopen. Het contrast tussen de enerzijds gedisciplineerde begeleiding en de brede, sprankelende en in blues gedrenkte partijen die erop volgen is erg groot. De ouderdomsdeken van de groep zorgt met zijn bijdragen voor menig hoogtepunt, zoals de offbeat boppartijen in het vierde deel waarmee hij Tokar en Klugel lijkt te jennen. Het is misschien wel het enige echte jazzmoment van de plaat want een ritmische drive zoals hier wordt gecreëerd komt verder nergens aan bod.
Opmerkelijk genoeg draait het werkelijk nergens in de soep. De grootse opzet, het erg trage muzikale verloop en het gebruik van slechts compositorisch basismateriaal zou een waar mijnenveld kunnen zijn voor veel musici maar onder aanvoering van de indrukwekkende Waclaw Zimpel op klarinetten en tarogato (een Hongaars rietinstrument vergelijkbaar met een klarinet) houdt Undivided het hoge niveau steeds vol. De korte uitbarstingen zoals de kruisiging van Christus op het einde van het vijfde deel hebben bovendien extra veel effect juist dankzij die geduldige aanpak.
‘The Passion’ slaat bijgevolg niet meteen in als een bom maar wie er de tijd voor neemt zal na verloop van tijd ongetwijfeld voor de bijl gaan. Bij elke beluistering wordt namelijk steeds meer duidelijk dat dit een uitzonderlijk album is met een zeldzame diepgang, zeker voor het genre. De wetenschap dat dit het cd-debuut is van Zimpel als bandleider maakt het allemaal nog extra indrukwekkend. Wat een plaat!
Besproken door Joachim Ceulemans
multikulti.com:
'The Passion' to czwarta płyta w dorobku Wacława Zimpla i jednocześnie pierwsza jego nowego projektu - UNDIVIDED. Tym razem klarneciście towarzyszy niezwykła sekcja rytmiczna; to Klaus Kugel - jeden z najwybitniejszych muzyków europejskiej awangardy (współpracował m. in. z Bobo Stensonem czy Tomaszem Stańko) oraz Mark Tokar - wybitny ukraiński kontrabasista (nagrywa m. in. z Kenem Vandermarkiem, Stevem Swellem).
Do nagrania tej niezwykłej muzyki, trio UNDIVIDED zaprosiło światową legendę jazzu - Bobby'ego Few, spadkobiercę pianistyki Theloniousa Monka czy Buda Powella. Amerykański pianista zapisał się w historii jazzu nowoczesnego, nagrywając niezapomniane płyty jeszcze w latach 60-tych i 70-tych z takimi osobistościami jak Albert Ayler, Steve Lacy, Archie Shepp, Frank Wright.
'The Passion' jest niezwykle nowatorską próbą zwrócenia się w stronę sięgającej średniowiecza muzycznej tradycji pisania pasji. W konsekwencji jest to kolaż składający się z przekomponowanych motywów zaczerpnientych z nowożytnej muzyki wokalnej i instrumentalnej oraz motywów w całości skomponowanych przez lidera.
'The Passion' UNDIVIDED - to muzyka, która skłania do refleksji nad tajemnicą cierpienia jednocześnie niosąc nadzieję.
liner notes:
Moje zwrócenie się w stronę sięgającej średniowiecza muzycznej tradycji pisania pasji wynikło z refleksji nad niezmiennie towarzyszącym człowiekowi cierpieniem. Poszukując komunikatywnej retoryki muzycznej, postanowiłem wejść w dialog z dziełami dawnych mistrzów różnych epok, podnoszącymi wątek cierpienia. Dzieła te, stając się integralną częścią kultury muzycznej, nabrały z biegiem czasu czytelnych znaczeń.
Moja 'Pasja' jest w konsekwencji kolażem składającym się z przekomponowanych motywów, zaczęrpniętych z nowożytnej muzyki wokalnej i instrumentalnej oraz motywów w całości skomponowanych przeze mnie, stanowiących zapis prób stworzenia własnej retoryki muzycznej - propozycji dla współczesnego słuchacza. Celowo nie wymieniam tu źródeł inspiracji, nie chcąc odbierać słuchaczowi radości ich odkrywania. Niezwykle istotnym czynnikiem formotwórczym jest również improwizacja - spoiwo kompozycji rozwijające jej retorykę.
Następstwo części utworu jest parafrazą kanonicznego sposobu pisania pasji - nie jego ścisłą realizacją. Ujęte w dźwięki sceny z Ewangelii wybrałem według odczuwanej przeze mnie siły ich oddziaływania. Sam tekst potraktowałem jako punkt wyjścia do konstruowania retoryki muzycznej. Pojawia się on w 'Pasji' jedynie w formie 'przekładu' na frazy muzyczne. Tłumaczenie tekstu na dźwięki polegało na wychwytywaniu rytmu zawartego w zdaniach oraz wyłapywaniu naturalnej melodii języka, która przełożona została na interwały w systemie równomiernie temperowanym. Moją intencją było stworzenie muzyki, która skłaniając do refleksji nad wątkiem cierpienia, niosłaby ze sobą nadzieję.
Wacław Zimpel
Odra 2010-07/08
U Białoszewskiego Kicia Kocia tłumaczy Stresie: Odwrotnie niż odwrotnie / I znów odwrotnie. Po chwili jeszcze dodaje, że to tylko rodzaj czasu. Uznać jednak syntezę za drugą (lub nawet kolejną) stronę procesów różnicowania byłoby czymś nazbyt łatwym. Niemniej w dzisiejszym rodzaju czasu tendencje całościujące w kulturze, i to poważnie całościujące, po doświadczeniu różnicy i z jej uwzględnieniem - pojawiają się coraz istotniej. Tak przecież da się odczytać dwie skomponowane (relatywnie) niedawno pasje. Pasja wg św. Marka, napisana przez Pawła Mykietyna, składa się z bardzo różnych gatunków, przy czym heterogeniczny charakter muzyki jest podkreślany. Wacław Zimpel natomiast skomponował Pasję, będącą (jak sam ją nazywa) kolażem wykorzystującym parafrazy motywów z różnych epok, tyle że źródła są tutaj raczej ukrywane niż eksponowane: w utworze tym struktury muzyki poważnej zapisane zostały, dążącym do raczej jednorodnego stylu, językiem jazzowym. To bardzo trudne zadanie, i Pasja Zimpela w pełni (w całości) przekonuje z kilku co najmniej powodów. Nagrana więc została piękna muzyka, w której układy dźwiękowe łączą się z nieobecnym tekstem, a precyzję kompozytorskich założeń rozluźniają partie improwizowane (wystarczy posłuchać choćby paru nut kontrabasu z otwierającej płytę Nocy). O śmiałości (bo ryzyko było duże) i mistrzostwie Zimpela niech świadczy choćby spowolniona, rozłożona w czasie rytmiczna pulsacja w cyklu Droga Krzyżowa / Ukrzyżowanie / Śmierć - uzyskana dzięki rewelacyjnej parafrazie Chopinowskiego Marsza żałobnego.
autor: Adam Poprawa
Wacław Zimpel - klarnecista, kompozytor
Ukończył z wyróżnieniem studia w klasie klarnetu prof. Zdzisława Nowaka w Akademii Muzycznej im. I.J. Paderewskiego w Poznaniu. Studiował również w Hochschule für Musik und Teather w Hannoverze w klasie klarnetu prof. Johannesa Peitza. Zimpel prowadzi działalność nagraniową, koncertową i kompozytorską. Współpracował z najważniejszymi przedstawicielami polskiej i międzynarodowej awangardy muzycznej, między innymi z Kenem Vandermarkiem, Bobbym Few, Joe McPhee, Stevem Cohnem, Christianem Ramondem, Mikołajem Trzaską, Timem Daisym, Stevem Swellem, Davem Rempisem, Klausem Kugelem, Marcinem Maseckim, Raphaelem Roginskim. Jego wspólny projekt z Timem Daisym 'Four Walls' (w którym udział wzięli również Mark Tokar i Dave Rempis) został uznany płytą roku 2008 w ankiecie serwisu 'Diapazon'.
www.waclawzimpel.pl
Bobby Few - pianista, kompozytor. Urodził się w Cleveland, 21 października 1935 r. w rodzinie o muzycznych i religijnych tradycjach. W wieku 7 lat rozpoczął naukę gry na fortepianie, a nieco później - teorii muzyki i kompozycji w Cleveland Institute of Music. W wieku szesnastu lat zaczął grywać w jazzowych klubach swojego rodzinnego miasta i miał tam okazję
m.in. akompaniować Elli Fitzgerald. Wkrótce też stworzył swoje pierwsze zespoły (Trio i Quartet). Na początku lat 60-tych, zaproszony przez Alberta Aylera przeniósł się do Nowego Jorku gdzie uczestniczył w pierwszych nagraniach płytowych (Booker Ervin 'The In Between' - BLUE NOTE oraz Albert Ayler 'Music Is The Healing Force of the Universe' - IMPULSE). Równolegle rozpoczął także współpracę w Brookiem Bentonem - bluesowym piosenkarzem. Wkrótce też został zatrudniony jako pianista w Playboy Club gdzie koncertował
m.in. z Archie Sheppem, Kennym Clarkiem, Frankiem Wrightem, Joe Hendersonem, Woodym Shaw, Sunnym Murrayem, Rolandem Kirkiem, Natem Adderleyem, Frankiem Fosterem, Davidem Murrayem, Billem Dixonem, Albertem Aylerem czy Stevem Lacym, w którego zespole nagrywał i koncertował od 1980 do 1992. Równolegle prowadził własne trio i kwartet nagrywając kilka albumów dla wytwórni CIMP. Od lat mieszka w Paryżu. W ciągu trwającej wiele lat kariery grał i nagrywał płyty z największymi luminarzami jazz - prócz wyżej wymienionych dodać do nich należy Alana Silvę, Anthony'ego Braxyona, Jopsepha Jarmana, Wilbera Morrisa, Noah Howarda, Roya Campbella, Sabira Mateena, Zusaan Kali Fasteau, Roscoe Mitchella czy Michela Portala.
www.bobby-few.com
Mark Tokar ukończył studia na Politechnice Lwowskiej. Później studiował w Szkole Muzycznej im St. Ludkiewicza we Lwowie (gitara klasyczna). Równocześnie rozpoczął grę na kontrabasie. W latach 2002-2004 wielokrotnie uczestniczył w warsztatach jazzowych w Krakowie pod kierunkiem M.Parkinsona. W roku 2006 w ramach stypendium Gaude Polonia od ministra kultury Rzeczypospolitej studiował w Akademii Muzycznej im K.Szymanowskiego w Katowicach na wydziale jazzowym pod kierunkiem prof. Jacka Niedzeli. W latach 2005-2006 pracował jako dyrektor artystyczny i współorganizator ukraińsko-polskiego festiwalu 'Jazz Bezz'. Organizował także serie koncertów filharmonicznych 'Metro Jazz' we Lwowie. Występował jako basista z rożnymi formacjami w Niemczech, Czechach, Polsce, Ukrainie, Rosji. Członek lwowskiej formacji Dzyga Jazz Quintet. Jest także twórcą i liderem międzynarodowych projektów Leo'm'art i Mark Tokar Quintet. Uczestnik projektów 'Resonance' Kena Vandermarka i 'Five Spot'. Grał i nagrywał z Kenem Vandermarkiem, Robertą Piket (USA), Klausem Kugelem, Arkadijem Shylkloperem (Niemcy), Petrasem Visniauskasem (Litwa), Mirceą Tiberianem (Rumunia), Mazzolem, Mikołajem Trzaską (Polska), Wacławem Zimplem (Polska), Davem Rempisem (USA), Timem Daisym (USA), Yurijem Yaremczukiem (Ukraina).
marktokar.info
Klaus Kugel, jeden z najbardziej cenionych i doświadczonych niemieckich perkusistów. Ukończył School of Jazz w Monachium. W roku 1989 rozpoczął trwającą po dziś dzień współpracę z litewskim saksofonistą Petrasem Vysniauskasem (
m.in w ramach Ganelin Trio Priority). Stały współpracownik całej plejady najwybitniejszych jazzowych awangardzistów - grał i nagrywał
m.in. z Karlem Bergerem, Tomaszem Stańko, Charlim Mariano, Kentem Carterem, Michelem Pilzem, Theo Jörgensmannem, Kennym Wheelerem, Bobo Stensonem, Glenem Moorem, Stevem Swellem, Sabirem Mateenem, Robertem Dickiem, Kenem Filiano, Peterem Evansem, Brucem Eisenbeilem, Perrym Robinsonem, Albrechtem Maurerem, Arkadym Shilkloperem, Sironem, Ericiem Vloeimansem, Burtonem Greenem, Hilliardem Greenem, Vijay'em Iyerem, Charlesem Gaylem, Johnem Lindbergiem, Herbem Robertsonem, Louie Belogenisem, Matthew Shippem, Williamem Parkerem, Bobbym Few.
www.klauskugel.com
Polskie Radio:
Z dzisiejszej perspektywy patrząc, wielkie hymny ku Najwyższemu, za jakie można uważać 'Ascension', 'A Love Suprime' i 'Meditation' Johna Coltrane'a, stanową wzór dla kontynuatorów free jazzowych kompozycji nacechowanych duchowością i poszukiwaniom sfery sacrum. Chociaż Wacław Zimpel nie mówi o tym wprost, to, moim zdaniem, jego 'The Passion' należy oceniać z perspektywy tych właśnie krążków Trane'a. Nasz najlepszy awangardowy klarnecista założył zespół Undivided, multietniczą grupę, na którą składa się niemiecki perkusista Klaus Kugel, ukraiński kontrabasista Mark Tokar i amerykański pianista Bobby Few i przy ich udziale powołał swoją czwartą, zdecydowanie najdojrzalszą płytę 'The Passion'. Jak przełożyć średniowieczną tradycję pisania pasji, czerpiąc przy tym z dorobku mistrzów poprzednich epok w tworzeniu muzyki sakralnej, na język współczesnej muzyki improwizowanej? Takie pytanie postawiło sobie tych czterech muzyków, a odpowiedzią jest muzyczna opowieść rozpoczynająca się od 'Nocy' poprzedzającej ujęcie Chrystusa do jego 'Zmartwychwstania'. 'Moją intencją było stworzenie muzyki, która skłaniając do refleksji nad wątkiem cierpienia, niosłaby ze sobą nadzieję'. Muzyka ilustracyjna, głęboka, powstająca z wielkiego zaangażowania kwartetu, by stworzyć klimat mistycyzmu, oczekiwania, by wpłynąć na emocje słuchacza - i na tę jedną godzinę wyłączyć go z dobowego cyklu.
autor: Mieczysław Burski
